Werkwoorden

Vervoeg het gegeven werkwoord op de juiste wijze in de aangegeven tijd:

stranden (voltooid tegenwoordige tijd)
Het schip
aankomen (voltooid verleden toekomende tijd)
Hij
juichen (onvoltooid verleden tijd)
Wij
denken (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)
Jullie
doen (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)
Wij
zeggen (onvoltooid verleden toekomende tijd)
Jullie
zijn (voltooid verleden tijd)
Jullie
hebben (onvoltooid tegenwoordige tijd)
Ik

Taalkundige ontleding

Kies de juiste woordsoort voor het aangeven woord:

Hij heeft de eerste prijs gewonnen.

hoofdtelwoord
rangtelwoord
bijwoord
bijvoeglijk naamwoord

De kamer heeft slechts 1 deur.

zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord
hulpwerkwoord
infinitief

Ik weet het niet meer.

bijvoeglijk naamwoord
onbepaald voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bijwoord

Wie de schoen past, trekke hem aan.

betrekkelijk voornaamwoord
vragend voornaamwoord
bijwoord
onbepaald voornaamwoord

Jan houdt veel van wandelen.

persoonlijk voornaamwoord
persoonlijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
naamwoordelijk gezegde

Hij woont in dat huis daar verderop.

bijwoord
bijvoeglijk naamwoord
onbepaald voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord

Is je vader deze week jarig?

bezittelijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
persoonlijk voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord

Het is heerlijk weer, dus we gaan erop uit.

bijwoord
voegwoord
voorzetsel
betrekkelijk voornaamwoord

Redekundige ontleding

Kies de juiste naam voor het aangeven zinsdeel:

Ik heb hem een cadeau gegeven.

lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm

Hij wacht op de bus.

voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling
meewerkend voorwerp
naamwoordelijk gezegde

Ik heb haar zojuist nog gesproken.

onderwerp
bijwoordelijke bepaling
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Dat kan iedereen wel beweren!

meewerkend voorwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
onderwerp

Spelling

Kies de juiste spelling:

Het bericht kwam als een verrassing voor .

Is dat plaatje op ware afgedrukt?

Er hangt een foto aan de muur.

De regering heeft in wijsheid besloten.