Herexamen Engels

Werkwoorden

Geef de verleden tijd van de volgende werkwoorden:

to buy (kopen)

to drink (drinken)

to flee (vluchten)

to hide (verstoppen)

to mean (bedoelen)

Kies de juiste vorm:

Alle paarden van de koning

All the horses

Dat boek is van jou

That book is

Wiens boek is dit?

book is this?

Elke roos heeft zijn doorn

Every rose has thorn

Daar is hun auto

is car

Kies de juiste vertaling:

ritme

extase

dankbaar

hoogte

uitspraak